Den Haag - Nog nooit lag in januari zo weinig zee-ijs in het zuidpoolgebied. Er lag ruim 31 procent minder zee-ijs op Antarctica dan gemiddeld voor die maand. Daarmee is het laatste record van januari 2017 verbroken, meldt de Europese dienst Copernicus, die dat vaststelde met behulp van satellietgegevens.

Het is momenteel zomer op Antarctica, waardoor het zee-ijs naar verwachting in februari nog verder afneemt. In vergelijking met alle maanden was in februari 2017 de omvang van het zee-ijs het kleinst ooit in het zuidpoolgebied. Vorig jaar werd dit record wel bijna verbroken.

Gefragmenteerd

Op dit moment ligt er nog zo'n 3,8 miljoen vierkante kilometer zee-ijs. Dat is 1,7 miljoen vierkante kilometer minder dan het gemiddelde vastgesteld tussen 1991 en 2020. Het zee-ijs op de Zuidpool is volgens Copernicus zeer gefragmenteerd.

Copernicus heeft ook het zee-ijs op de Noordpool gemeten. Daar was de totale oppervlakte deze wintermaand 4 procent onder het gemiddelde voor januari. Deze maand staat daarmee wel op de derde plaats van het minste zee-ijs in januari voor het noordpoolgebied.

Warmste januari

Verder meldt Copernicus dat afgelopen maand in de top drie stond van warmste januari in Europa ooit. In veel delen van Europa was het natter dan normaal, met name in Italië en de Balkan. In het oosten van Spanje en Turkije was het juist droger dan gemiddeld voor deze maand.

Het zijn allemaal mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Door teveel uitstoot van broeikasgassen warmt de aarde op. Dat kan aan de ene kant voor smeltend ijs en droogte zorgen en aan de andere kant voor veel neerslag.

Buffer

Smeltend zee-ijs verhoogt de zeespiegel niet, omdat het ijs op het water drijft en evenveel weegt als het water. Wel is het van belang. Het ijs weerkaatst zonlicht, en gaat zo dus verdere opwarming van de aarde tegen. Ook is het zee-ijs een soort buffer voor het landijs dat op de polen ligt. Als dat landijs smelt en daarmee in het water belandt, dan stijgt de zeespiegel wel.