De prijzen in de eurolanden zijn in juli opnieuw minder hard gestegen dan in de voorgaande maand. Dat komt vooral doordat gas en elektriciteit goedkoper waren dan een jaar eerder. Voedingsmiddelen, alcohol en tabak stegen nog altijd hard in prijs.

De inflatie kwam in juli uit op 5,3 procent, meldt Europees statistiekbureau Eurostat op basis van een eerste raming. In juni koelde de prijsstijging in de eurozone al af tot 5,5 procent. Tussen juni en juli daalden de prijzen in doorsnee met 0,1 procent.

Ook in Nederland nam de inflatie af. Volgens de Europese meetmethode werd het dagelijks leven hier 5,3 procent duurder in vergelijking met juli 2022. In juni was dat nog 6,4 procent.

De zogeheten kerninflatie, waarin de sterk schommelende prijzen van energie en voeding niet worden meegenomen, kwam in juli in de eurozone uit op 5,5 procent. Dat was gelijk aan de prijsstijging in juni.

De consumentenprijzen in het eurogebied liepen vorig jaar al flink op. Door de inval van Rusland in Oekraïne werden vooral gas, olie en andere grondstoffen duurder. Energie is inmiddels weer een stuk goedkoper geworden. Ook heeft de Europese Centrale Bank (ECB) sinds vorig jaar de rente in de eurozone in een recordtempo verhoogd om de sterke prijsstijgingen aan te pakken.

Aangezien de inflatie nog wel boven de doelstelling van 2 procent ligt, schroefde de ECB vorige week de rente opnieuw op met een kwart procentpunt tot 3,75 procent. Of de ECB de rente bij de volgende vergadering in september verder zal verhogen hangt volgens de centrale bank af van de dan beschikbare economische cijfers.